Technische haalbaarheidsstudie tunnelverbinding A6/A9
Auteur:
Uitgever: Rijkswaterstaat
Uitgave: 30 september 2002 | Geüpload op: 1 mei 2016
Onderwerp van studie is een nieuw te realiseren tunnelverbinding, die dient als route voor het snelwegverkeer tussen enerzijds Flevoland en 't Gooi en anderzijd...>>
Samenvatting
Onderwerp van studie is een nieuw te realiseren tunnelverbinding, die dient als route voor het snelwegverkeer tussen enerzijds Flevoland en ’t Gooi en anderzijds Amsterdam en de Haarlemmermeer. Het doel van de technische haalbaarheidsstudie is inzicht te verkrijgen in de technische (on)mogelijkheden van een autosnelweg verbinding via een tunnel tussen de rijkswegen A6 en A9.
De studie heeft betrekking op technische oplossingsrichtingen voor de bouwmethode en ontwerpkarakteristieken van de tunnel en de twee aansluitende knooppunten. Omgevingsaspecten zijn slechts globaal onderzocht en alleen voor zover die van invloed zijn op de technische haalbaarheid. Ten behoeve van de studie zijn deelonderzoeken uitgevoerd naar de aard en vormgeving van de tunnel en de weg zoals bouwmethode, dwarsprofiel, horizontaal tracé (verloop van de weg in het landschap), verticaal alignement (hoogteligging van het tracé) en knooppuntontwerp. Daarnaast zijn onderzoeken gedaan naar geo-technische en hydrologische aspecten, interne en externe veiligheid en kosten. Na beoordeling van een aantal gebruikelijke en innovatieve technieken, zijn boren (ondergrondse aanleg van een tunnel met behulp van een tunnelboormachine) en in-situ bouwen (waarbij de tunnel ter plaatse in een open bouwput wordt aangelegd) als meest realistische methoden aangeduid.
Uit de negentien geinventariseerde tunnelvarianten is een zevental te onderzoeken varianten geselecteerd (vijf boortunnelvarianten waaronder twee innovatieve – “Parijse en double-O” en twee in-situ-tunnelvarianten) op basis van realiseerbaarheid en oplossend vermogen. Uitgangspunt was een selectie samen te stellen waaruit zoveel mogelijk informatie over de technische haalbaarheld is af te leiden. Daarbij is rekening gehouden met het toe te passen vluchtregime, constructieve (on)mogelijkheden en onderzoek naar innovatieve tunnelontwerpen.