De Bouwdienst van Rijkswaterstaat, Steunpunt Tunnelveiligheid, gaf TNO opdracht te onderzoeken of de vluchtvoorzieningen in tunnels wel voldoende zijn afgestemd...>>
Samenvatting
De Bouwdienst van Rijkswaterstaat, Steunpunt Tunnelveiligheid, gaf TNO opdracht te onderzoeken of de vluchtvoorzieningen in tunnels wel voldoende zijn afgestemd op het gedrag van weggebruikers.
De veiligheidsfilosofie voor tunnels voor het wegverkeer gaat uit van zelfredzaamheid en weggebruikers die de vluchtvoorzieningen adequaat benutten.
Vier veldstudies vonden plaats. Studie 1: per enquête gaven 115 automobilisten aan wat ze dachten te doen bij een ramp in een tunnel. In Studie 2 demonstreerden in totaal 69 weggebruikers in een tunnel individueel hun gedrag bij een ingebeelde ramp. In Studie 3 stopten automobilisten groepsgewijs in een tunnel achter een rokende vrachtauto. Het gedrag van in totaal negen groepen van 50 kwam op video. In Studie 4 kregen 99 deelnemers de opdracht zich te voet in veiligheid te brengen met de tunnel in dichte rook. Soms waren er geluidsbakens boven de vluchtdeuren.
Studie 1 liet zien dat de meesten over de rijbaan dachten te evacueren. Eenmaal in de tunnel (Studie 2) bleek slechts een kwart over de rijbaan te evacueren; de rest nam de vluchtdeur. In het middenkanaal achter de vluchtdeur wist men niet goed hoe nu verder. Passiviteit overheerste Studie 3. Men bleef in de auto zitten, zelfs als de eerste 10 auto’s volledig in de rook kwamen te staan.
Aanwijzingen van het bevoegd gezag “explosiegevaar” of “tunnel verlaten” brachten altijd de evacuatie op gang. Waren eenmaal enkelen door de vluchtdeur, dan volgde de rest. De deuren waren de bottleneck van de vluchtweg maar echte opstoppingen werden (net) niet geconstateerd. Bij Studie 4, rook, misten de meesten de deuren. Geluidsbakens hielpen alleen met de instructie “er zijn geluidsbakens boven de vluchtdeuren”.